Waarom loopt het bij hoogbegaafden niet altijd gesmeerd?

Intelligentie is een complex begrip. In de meest gangbare definities gaat het om hoe snel men nieuwe zaken kan leren, begrijpen en problemen oplossen. Niet toevallig zijn dit mentale vaardigheden die doorheen de schoolcarrière grondig geoefend worden. Intelligentie is dan ook een concept dat schools succes doorgaans weerspiegelt of kan voorspellen. De meeste zeer intelligente mensen zullen sterk scoren op school en mogen een hoge academische opleiding ambiëren. Bij sommige hoogbegaafden loopt dat echter niet zo gesmeerd en gaat het helemaal fout. Hoe komt dat?

Uitdaging

Of je nu hoogbegaafd bent of niet: mensen lijken op hun best te presteren voor iets wat ze als gemiddeld uitdagend ervaren. Denk je dat iets zeer eenvoudig zal zijn, dan hoef je je weinig in te spannen. Andersom zullen we ons ook niet inspannen voor iets wat zodanig moeilijk lijkt dat we er zelfs niet aan beginnen, want het is toch niet haalbaar. We zullen ons des te meer inspannen voor een opdracht die uitdagend is, doch net niet te moeilijk.

Onze voorgaande ervaringen bepalen wat we te moeilijk of te gemakkelijk zullen vinden. Sommige opdrachten gingen in het verleden nu eenmaal altijd goed, en andere minder. De ene opdracht zullen we dan ook vol vertrouwen aanvatten, terwijl we die andere liefst zo lang mogelijk uitstellen. Bij hoogbegaafden gaat het net zo. Alleen hebben hoogbegaafden vaak een vervormd concept van wat een uitdaging is.

Perfectionisme

Vele hoogbegaafden haalden van jongs af aan sterke schoolse resultaten. Daar kregen ze dan de navenante lof voor van ouders en hun omgeving. Sommigen ontwikkelen op den duur de overtuiging dat ze die lof enkel verdienen voor diezelfde hoge resultaten. Het doel wordt dan ook om voortdurend perfect te presteren, en niet ‘slechts’ zeer goed.

De lat wordt dus heel hoog gelegd, de uitdaging zeer groot. Iemand die zeer begaafd is begrijpt heel goed dat ze die zelfopgelegde lat op den duur niet meer kan halen. Dan valt het geheel als een kaartenhuisje in elkaar. Ofwel blijft er een intrinsiek streven naar dat perfecte resultaat. Dat leidt nooit tot voldoening, want die perfecte score wordt uiteindelijk ook maar als normaal ervaren. Ofwel geef je maar beter op. Want waarom nog iets nastreven wat toch niet zal lukken? Als ik het niet studeer, dan kan ik de mislukking straks tenminste daaraan wijten, en niet aan mijn (zogezegde) tekortkoming. Kortom: liever lui dan dom.

Zelfoverschatting

Aan de andere kant van dezelfde medaille zijn er hoogbegaafden die het gewend worden om zonder enige inspanning toch bevredigende resultaten te halen. Zij leggen de lat bewust laag voor zichzelf: “het is voldoende als ik 50% haal”. Het doel is niet uitdagend, en dus hoeven ze zich ook niet in te spannen. Deze sterkbegaafde leerlingen krijgen vaak kritiek “omdat ze veel beter kunnen”. Dat laat hen natuurlijk koud of ze reageren rebels, tot frustratie van ouders en leerkrachten. Anderen worden net bestempeld als niet intelligent genoeg, waardoor ze doorverwezen worden naar een richting waar hun talenten nog minder aangesproken worden en de lat alleen maar verder verlaagd wordt.

Het schoolse parcours van hoogbegaafden is er lang niet altijd één van zorgeloze successen. Bij Leerwijzer streven we ernaar om iedere jongere, ook hoogbegaafden, een waardevol doel te bieden, rekening houdend met hun talenten. We begeleiden hen om een doel te stellen waarbij ze uitgedaagd worden op hun niveau: net niet te moeilijk, en zeker niet te gemakkelijk.